ZIEL

ZIEL

Column één

 

Wie vertrouwd is met het oeuvre van de Catalaanse auteur Carlos Ruiz Zafón herinnert zich ongetwijfeld zijn Kerkhof der Vergeten Boeken.

Ergens verborgen in de onderbuik van zijn geliefde Barcelona, bevindt zich dit fictieve heiligdom, in een nauwe straat, niet meer dan een spleet, van de buitenwereld afgesloten door een zware, vergrendelde poort met een klopper in de vorm van een grijnzend duiveltje. Niet meer dan 100 mensen in de stad hebben er weet van en je mag nooit aan iemand vertellen wat je er gezien hebt. De mysterieuze bewaker van deze plek, grijze baard, roofvogelgezicht en doordringende ogen, laat je er alleen in als je begeleid bent door één van de schaarse ingewijden.

Na een lange indrukwekkende gang kom je in een reusachtige ruimte, spiraalvormig omhoog wervelend naar een glazen koepel, een kolossaal labyrint van bruggen, passages en kasten met honderdduizend boeken die een gigantische bibliotheek vormen, een ware boekenkathedraal met ontelbare belendende tunnels en kamers.

De eerste keer dat je er komt, mag je een boek kiezen, uit alle boeken die daar zijn. Of misschien kiest het boek wel jou. Dat boek moet je dan adopteren met de verplichting om het te koesteren en alles in het werk te stellen opdat het nooit verloren zou gaan. Maar dat is allicht niet de reden waarom je er komt. Je bent er in de eerste plaats om een meegebracht boek in veiligheid te brengen, het als het ware te begraven en zo te beschermen.

Op die manier werd het Kerkhof der Vergeten Boeken, in de loop der tijden, de som van eeuwen verloren gegane en vergeten boeken, boeken die ertoe veroordeeld waren vernietigd te worden en voor altijd het zwijgen opgelegd, boeken die de herinnering en ziel van tijden en wonderen bewaren die in de vergetelheid zijn geraakt, boeken die misschien wel moesten beschermd worden omwille van hun verboden en geheime kennis.

En hier dringt zich onmiskenbaar een vergelijking met ons aller Leeshuus op.
Niet dat het op een kerkhof lijkt, wel integendeel, het bruist er meestal van leven. Ook niet omwille van enige architecturale overeenkomst, noch qua grandeur, noch qua geheimzinnigheid. Het zit hem in de magie van boeken ontdekken, liefhebben en bewaken. Dat maakt van het Leeshuus een sfeervol sanctuarium.

‘Telkens als een boek in andere handen overgaat, telkens als iemand zijn blik over de bladzijden laat glijden, groeit zijn geest en wordt sterker. De boeken die niemand zich meer herinnert, die mettertijd verloren zijn gegaan, leven op deze plek voor altijd voort en wachten erop in handen van een nieuwe lezer te geraken, een nieuwe ziel.’ Zafón bedoelde met ‘deze plek’ het Kerkhof der Vergeten Boeken maar het zou even goed kunnen slaan op 't Leeshuus.

‘Elk boek heeft een ziel, de ziel van diegene die het boek geschreven heeft en van diegene die het heeft gelezen en ervan heeft gedroomd.’, schrijft hij. De schrijver heeft zijn ziel erin uitgeschreven en een lezer heeft zijn ziel erin gevonden. Zowel het Kerkhof als het Leeshuus zijn een ode aan schrijvers en lezers. Het zijn de bewaarders van de gevaarlijke kunst van het schrijven en de macht van de taal, vooral in tijden - er zijn er geweest en hopelijk voor goed voorbij - waarin er meer mensen waren die boeken wilden vernietigen en verbranden dan mensen die ze wilden lezen.

‘Een boek is een spiegel waarin we slechts kunnen vinden wat we al in ons dragen.’, lees ik in ‘Het spel van de engel’.
Als dat zo is, dan is 't Leeshuus een spiegelgalerij of misschien wel een spiegeltent met licht vervormende reflecties, waarin je gegarandeerd jezelf tegenkomt. Misschien wel in ‘De schaduw van de wind’.

DiVa